TREND. Wordt het leven beter na 40?

1. Seks

Vanaf veertig slaat de veroudering in ons lichaam toe. En dat heeft ook gevolgen voor ons seksleven, vertelt uro-androloog Bo Coolsaet. 'Bij mannen neemt de vitaliteit van àlle cellen af, behalve die van de vetcellen. (lacht) Het testosteronniveau daalt ieder jaar met enkele procenten, dus bij sommigen is er al snel een tekort. Dat zorgt voor een lager libido en minder stevige erecties. Gelukkig kun je die hormonen makkelijk weer opkrikken, door bijvoorbeeld iedere ochtend een hormonale gel te smeren. Maar let op: erectiestoornissen kunnen ook wijzen op andere afwijkingen, zoals vernauwde bloedvaten. Een man die zulke problemen heeft, moet dus volledig onderzocht worden en mag niet gewoon erectiepillen slikken. Zo'n onderzoek kan levens redden.'

De fysieke ongemakken kunnen dus worden opgelost, maar er is meer aan de hand, aldus Coolsaet. 'Jonge mannen willen constant presteren en bij veertigers is die prestatiedruk meestal nog erg groot. Dat brengt faalangst met zich mee: niet bepaald bevorderlijk voor een goed seksleven.' Veertigers moeten gewoon even doorbijten, want er is beterschap op komst. 'Hoe ouder we worden, hoe beter we kunnen relativeren. Bij mannen neemt de faalangst af. Die maakt plaats voor tederheid, dé sleutel voor een goede intieme relatie. Ze durven zich eindelijk open te stellen voor hun partner en worden dus betere minnaars.' Ook voor vrouwen ziet de seksuele toekomst er rooskleurig uit. 'De menopauze brengt uiteraard ongemakken met zich mee, maar die kunnen allemaal opgelost worden. Veel vrouwen hebben na hun vijftigste zelfs meer zin in seks.'

2. Relatie
Bij veertigplussers heb je twee grote groepen, vertelt relatiedeskundige Rika Ponnet. 'Er zijn heel wat paren die al zo'n vijftien jaar (gelukkig) getrouwd zijn en kinderen hebben. Zij zijn over het algemeen zeer tevreden. De moeilijkste relatiejaren hebben veertigplussers meestal achter de rug. Die vallen tussen de dertig en de veertig, als beide partners druk bezig zijn met hun carrière, de opvoeding van de kinderen én de zoektocht naar een evenwicht binnen hun relatie. In die periode moeten we mentaal nog veel groeien en op zoek gaan naar onszelf. Na veertig wordt alles wat rustiger. De kinderen zijn meestal al iets zelfstandiger, waardoor je als koppel meer vrijheid krijgt. Niets dan voordelen dus: je hebt meer levenservaring en maturiteit, maar ook nog genoeg vitaliteit en goesting om je in het leven te gooien. Daarom zijn veel koppels erg gelukkig tussen hun veertigste en vijftigste. Al is er wel één grote valkuil: beschouw een goede relatie nooit als een evidentie. Blijf ze koesteren en draag er zorg voor, anders kan het toch nog mislopen.'

Nochtans zijn de forties ook een periode waarin er veel gescheiden wordt. En waarin mensen dus kiezen voor een tweede -- of derde -- relatie. 'Die nieuwe relaties zijn niet altijd 'beter' dan de vorige. Mensen veranderen niet, dus keren dezelfde patronen terug. De eerste maanden en jaren zit je op een roze wolk, maar daarna duiken er vaak weer problemen op. Al zijn er natuurlijk ook mensen die resoluut het relatieroer omgooien. Want dat voordeel hebben veertigplussers wel: ze voelen minder maatschappelijke druk. Veel jonge koppels kiezen voor trouwen en kindjes, 'omdat dat zo hoort'. Eenmaal de veertig voorbij, valt die druk grotendeels weg. Daarom durven mensen bijvoorbeeld sneller te kiezen voor een latrelatie, wat een even waardevolle en vaak zelfs slimme keuze is.'

3. Carrière
Als je na je veertigste -- of 'erger' nog: na je vijftigste -- een nieuwe baan zoekt, stoot je op heel wat vooroordelen. Oudere werknemers hebben het imago lui en minder flexibel te zijn. Maar niets is minder waar, zegt Hendrik Van de Voorde, expert 50+ bij de VDAB. 'Oudere werknemers zijn vaak zelfs flexibeler dan hun jongere collega's. Zij hebben (meestal) geen kleine kinderen meer en moeten dus niet op tijd aan de crèche staan. Bovendien hebben ze veel ervaring en maturiteit, waardoor ze een leermeester kunnen zijn voor de jonge garde. Door alles wat ze al hebben meegemaakt, beginnen ze minder snel te panikeren bij probleemsituaties. Zulke ervaren medewerkers zorgen voor stabiliteit in een team. En bovendien zijn ze loyaler dan wie net op de arbeidsmarkt arriveert. Zulke jonge mensen zien hun job vaak als een opstapje naar iets beters, terwijl oudere werknemers meestal tot hun pensioen paraat blijven.'

Redenen genoeg dus om ook na je veertigste volop te kiezen voor een bloeiende carrière. Dat kan binnen je huidige bedrijf, maar je kunt het gerust ook elders zoeken. 'Werk zoeken op latere leeftijd is niet eenvoudig en het duurt doorgaans iets langer, maar het is zeker mogelijk', benadrukt Van de Voorde. 'Je moet je troeven uitspelen. Focus in een sollicitatiebrief zeker niet op je leeftijd, want die schrikt veel werkgevers af. Maar benadruk wél je competenties en ervaring. Stel op voorhand niet te veel eisen, maar bewijs wat je waard bent. En hou dit in je achterhoofd: werkgevers kunnen bepaalde financiële voordelen krijgen als ze een vijftigplusser aannemen. Dat kun je eventueel zelfs vermelden tijdens een gesprek.'

4. Kinderen
Heel wat veertigers hebben al iets oudere kinderen en ook al een pak ervaring, vertelt pedagoge Marijke Bisschop. 'Daardoor zijn ze minder angstig en bezorgd. Bovendien zitten ze vaak in een vrij rustige kinderperiode, met zonen en dochters tussen de zes en de twaalf jaar. De lagereschoolperiode is eigenlijk de makkelijkste. De kinderen weten dan al min of meer wat mag en wat niet, ze gehoorzamen vrij goed en gaan naar de sportclub en de jeugdbeweging, waardoor ouders ook iets meer tijd hebben voor zichzelf. Alles verloopt dus soepeler.' Maar dan moet het ergste nog komen. Want, zoals het cliché luidt: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. En dat blijkt te kloppen. 'Puberkinderen zijn vaak een grote uitdaging voor hun ouders. Er komen heel wat problemen bij kijken: roken, uitgaan, schoolmoeheid, humeurigheid. Die ouders voelen zich weer net zo onervaren als toen ze voor het eerst een baby'tje vasthielden. Bovendien ontstaan er vaak conflicten tussen mama en papa over de aanpak van hun kinderen.'

En wat te denken van de groeiende groep veertigers die nog aan kinderen begint? 'Er wordt vaak gedacht dat die rustiger en stabieler zijn, maar als het op baby's aankomt, zijn ze net zo angstig en bezorgd als twintigers. Bovendien ontreddert zo'n baby hen vaak helemaal, want ze hebben al een heel comfortabel leventje opgebouwd. Ze willen het rustig en bewust aanpakken, maar voor ze het goed en wel beseffen, komen ze toch in de mallemolen van het leven terecht. Al hebben ze wel één voordeel: financieel staan ze er meestal beter voor dan jonge ouders, wat toch wat stress wegneemt.'

5. Geluk
Veel jongeren denken dat hun geluk zal afnemen met het verstrijken der jaren. En ouderen hebben het gevoel dat hun beste jaren al achter de rug zijn. Maar klopt dat wel? Leo Bormans schreef het boek Geluk. The World Book of Happiness en ondervroeg daarvoor 100 geluksprofessoren uit 50 landen. Zo ontdekte hij dat het geluksgevoel niet afneemt met de leeftijd. 'In werkelijkheid is er een soort U-curve: jonge mensen zijn gelukkig en oudere mensen (vanaf 40) zijn dat ook. Het schoentje knelt vooral in de middenleeftijd: dan hebben mensen veel verantwoordelijkheid, stress en zorgen.'

De toekomst van veertigplussers ziet er erg rooskleurig uit, want uit onderzoek blijkt dat ouderen doorgaans zelfs gelukkiger zijn dan jongeren. 'Dat klinkt misschien vreemd -- het wordt wel eens 'de paradox van het ouder worden' genoemd -- want bij veroudering horen allerlei problemen: een zwakkere gezondheid, een slechter geheugen, geliefden die sterven. Maar hoe ouder we worden en hoe meer ervaringen we opdoen, hoe wijzer we ook worden. Oudere mensen slagen er beter in tevreden te zijn, los van de omstandigheden waarin ze verkeren. We zijn dus grotendeels verantwoordelijk voor ons eigen geluk.' Alle redenen dus om gelukkig te zijn na je veertigste. En vooral: om optimistisch te zijn. 'Het is wetenschappelijk aangetoond dat er een even sterk verband is tussen optimisme en geluk als tussen roken en longkanker. Wie rookt, krijgt longkanker, wie zich optimistisch opstelt, wordt gelukkiger. Optimisten leven bovendien langer, worden minder snel ziek, genezen sneller en blijven in beweging. Optimisme is voor de helft genetisch bepaald, maar je kunt het ook leren. In mijn nieuwe boek Word optimist! leg ik uit hoe dat gaat.'
 

Bron:Nieuwsblad